MENU

Hoe help je je kind in ontwikkeling van geloof? Kindwerker Kaisa Furberg uit Zweden geeft tips

Hoe geef je je (klein)kind de juiste lessen mee die hem of haar helpen een relatie met God te krijgen? Het is misschien wel een van de heetste hangijzers in onze kerk. Dat geldt niet alleen in Nederland. Kaisa Furberg (43) heeft haar leven in het geseculariseerde Zweden gewijd aan kinderwerk in de kerk. “Ouders onderschatten hun kinderen vaak.”

Ze geeft al meer dan twintig jaar Bijbelschool aan kinderen. Het is de roeping van Kaisa Furberg. “Ik ken de waarheid en kan daar niet stil over zijn”, vertelt ze. “Toen ik zelf kinderen kreeg – drie in totaal – werd het werk nog belangrijker. Mijn grootste angst is dat zij het geloof verlaten. Ik weet dat je alleen redding krijgt door Jezus.”

Haar baan bestaat uit het organiseren van kinderwerk in de missionaire kerk van Åkersberga. Ook al zijn de aantallen klein – tien, vijftien kinderen zitten in die kerk – toch vindt de gemeente het belangrijk om er genoeg tijd in te investeren. De kinderen zijn immers de toekomst. Bovendien komen er regelmatig niet-christelijke kinderen mee naar de zondagschool, een mooie kans om het evangelie te vertellen.

De kerk kan door dat kinderwerk weleens de rol krijgen van geloofsopvoeder, vertelt Kaisa. Maar de echte opvoeders zijn de ouders, die hun kroost zeven dagen per week zien. Zij moeten het evangelie meegeven. En in gesprek gaan, het liefst niet te oppervlakkig.

Praten, zichtbaar maken en meedoen in de kerk

Kaisa deelt daarover drie tips, waarvan ze hoopt dat ook Nederlandse ouders er iets aan hebben. De eerste: “Ouders onderschatten hun kinderen vaak en willen het te simpel houden. Vaak houden we het alleen bij de christelijke verhalen. Gaan we niet een laag dieper. Maar kinderen begrijpen meer dan we realiseren.” Dat kan anders, weet Kaisa. Zelf voert ze gesprekken zoals: ‘wat is het geloof’, ‘wat is zonde’ en ‘hoe kun je bidden’. “Je kunt al met kinderen de diepte in als ze zes, zeven jaar zijn”, zegt Kaisa. “En eigenlijk nog eerder; een tweejarige weet ook al wel wat zonde is.” Zelf heeft Kaisa drie kinderen. “Die kijken naar mij. Als ik niks doe in de kerk, geen Bijbel lees, of niet bid, doen zij het ook niet. Een voorganger zei eens tegen mij: ‘lees je Bijbel niet op je telefoon, maar in een papieren boek. En laat ‘m daarna open op tafel liggen.’ Dan zíén de kinderen het geloof. Ik vond dat wel een eye opener.” Dat is haar tweede tip: maak het geloof zichtbaar. In de derde plaats helpt het als ouders én kinderen zich actief opstellen in de kerk. “Al ben je nog zo jong, een kind kan prima boekjes uitdelen, geld tellen of zelfs een stukje van de dienst leiden.”

En als ze ouder worden?

Ondanks alle inspanningen kan het best een uitdaging zijn om jongeren betrokken te houden bij het geloof in God. Dat vindt ook Kaisa. “Wij raken in de tienerfase in onze familie. Ik denk dat routines belangrijk zijn. We lezen elke dag in de Bijbel. Bij het avondeten vraag ik de kinderen honderduit. Ik ga na de vraag: ‘hoe was school?’ niet akkoord met een simpel: ‘goed’. Ik vraag door; wil weten waar ze mee zitten, wat ze ervaren.” Praten en tijd nemen is belangrijk, zegt Kaisa. “Mijn zoon zit op een seculiere school en heeft nietgelovige vrienden die vloeken. Ik hoor mijn zoon ook weleens vloeken. Maar ik praat veel met hem. Ik leg uit dat ik hem begrijp. Als die vrienden straks in de leeftijd komen dat ze roken, drinken en drugs gebruiken, kan het best zijn dat mijn zoon ook dronken thuiskomt. Ik denk dat het belangrijk is dat ik hem dan liefde geef. Niet tegen hem schreeuw. Maar – de ochtend erna – wel met hem het gesprek aanga.” “De kinderen leven onder grote druk. Leven als christen is moeilijk voor hen, omdat de omgeving het niet begrijpt. Een docent van mijn 13-jarige dochter zei letterlijk tegen haar: ‘christendom is onzin’.”

Christelijke bubbel

Wat dat betreft is de relatief beschermende christelijke bubbel waar veel kinderen in Nederland in opgroeien, een grote zegen, vindt Kaisa. “Ik groeide ook op in zo’n bubbel. Mijn ouders waren zendeling in Kenia.” Kaisa hoopt dat ouders in Nederland goed gebruik maken van die context en christelijke omgeving in de geloofsopvoeding. “Er komt misschien wel een tijd dat het – net als hier – niet meer zo vanzelfsprekend is.” Al kleeft er ook een risico aan die christelijke bubbel. “Ouders kunnen er lui door worden. In mijn woonplaats, waar verder geen christenen wonen, moet ik de kinderen elke dag weer van alles thuis uitleggen. Lui zijn is er niet bij.”

Het kinderwerk in Åkersberga

In de kleine Åkersberga-gemeente gaan de kinderen niet elke zondag uit de dienst. “We wijken daarin sterk af van andere kerken in Zweden”, vertelt Kaisa. “We willen voorkomen dat kinderen zich op latere leeftijd niet meer thuis voelen in de eredienst.” In de dienst organiseert Kaisa een uitgebreid kindmoment. Ze legt dan de strekking van de preek uit, bijvoorbeeld met behulp van handpoppen. Eens per maand is er zondagsschool over Bijbelse thema’s. De kinderen ontmoeten elkaar ook op andere dagen dan zondag. Bijvoorbeeld in de ‘Skatten mix’ (christelijk onderwijs aan een groepje meiden) en ‘Charge’ (een catechisatiegroep voor tieners met pizza en activiteiten). Kaisa Furberg geeft tevens lessen op basisscholen over het christelijk geloof en leidt een kinderkoor om met kinderen van niet-christelijke ouders in contact te komen. Vanuit Groningen Mission | Verre Naasten krijgt Kaisa Furberg een vergoeding om dit werk te doen.

Tekst: Wouter Hoving

Beeld: Kaisa Furberg