Het is alweer enkele jaren geleden dat een Russisch-Orthodox priester in Kirgizië zijn student Engels vertelt over Jezus, de zoon van God. Buiten de colleges om heeft hij regelmatig contact met deze jongen van het platteland. Hij nodigt hem uit voor een maaltijd. En zo schuift de jonge Akim* aan bij de gastvrije priester Markus, aan een overvloedig gedekte tafel.
Priester Markus lijkt best op Jezus, concludeert Akim. Zijn gestalte, donkere baard, donkere ogen… zijn lieve blik en hartelijke glimlach. Zo heeft hij Jezus wel eens op plaatjes gezien. Maar de Jezus waarover de gesprekken met priester Markus gaan, die is vooral vreemd voor hem.
Akim is moslim; met Jezus kan hij niet goed uit de voeten. Toch laat het hem niet los. Er volgt een ontmoeting met priester Markus, waarbij Akim met hoofdpijn aan tafel komt zitten. Markus legt hem de handen op. Een vorm van mededogen die hij van huis uit niet kent. Als Markus bidt om genezing, verdwijnt de pijn uit zijn hoofd. Maar niet uit zijn hart… Zijn hart is gebroken in het gezin dat hij heeft achtergelaten. Niet alleen door zijn stiefmoeder, die hem sinds zijn zesde mishandelde, maar vooral door het alcoholisme van zijn vader. Vaak sloeg en schopte hij, terwijl zijn echte moeder al sinds zijn tweede afwezig was. En dan de duisternis van de mijnen, waar hij al op jonge leeftijd moest werken. Hij kon die plek wel achterlaten, maar de gebeurtenissen droeg hij met zich mee in zijn hart toen hij vertrok om te gaan studeren.
De gesprekken over Jezus zijn vol liefde, in plaats van vol haat. Ze helen en troosten. Akims interesse in Jezus wordt gewekt en hij verlangt ernaar om er meer over te horen. Maar de dienstplicht roept en maakt een eind aan zijn gesprekken met Markus. De voortdurende etnische conflicten – soms heftig, soms subtiel – maken van het leger een beangstigende plek voor de meeste Kirgizische jongens. Akim begint zijn vertrek te plannen.
Dan vlucht hij, maar hij neemt Jezus mee! Via Rusland komt hij in Finland, en daarna in Polen terecht. In Polen krijgt hij werk. Maar als de betaling uitblijft, trekt hij verder. Naar Nederland. Daar vraagt hij asiel aan. Akim krijgt een bed in het asielzoekerscentrum (azc) van Beverwaard. Direct gaat hij op zoek naar een kerk, want hij wil méér: meer weten over Hem, meer lezen en meer begrijpen. De eerste dienst die hij in zijn leven bezoekt, is een dienst in een kerkgemeente in Beverwaard, waarin een voormalig moslim wordt gedoopt. Akim heeft zichzelf als tiener afgeleerd om te huilen, maar als hij de man onder water ziet gaan, kan hij zijn tranen niet meer tegenhouden. Hij breekt, en weet: dit wil ik ook!
“Kan ik gedoopt worden?” Net als de Ethiopiër het ooit vroeg aan Filippus, in het verhaal van Handelingen 8, stelt Akim zijn vraag nu aan pastor Ruard van de gemeente in Beverwaard. Ruard adviseert hem om in de Bijbel te beginnen met het lezen van Markus. Priester Markus moest eens weten…! En zo zet hij zijn reis voort. Hoofdstuk na hoofdstuk volgt Akim de persoon Jezus, die hij in en via de priester al had leren kennen. Vooral Jezus’ oproep om je familie achter te laten en je bij Hem aan te sluiten, raakt Akim diep. Ineens ziet hij Jezus voor zich staan, om hem te beschermen als zijn ouders hem mishandelen. Hij hoort hoe Jezus schreeuwt: “Nee, stop! Schop Akim niet, hij is nu van Mij!”. Maar diezelfde Jezus wordt zélf verraden, mishandeld en gekruisigd.
Akim kan het niet begrijpen, hij wordt boos. Waarom is dit nodig? Dit doet zeer en er zijn veel gesprekken nodig om de mishandeling van Jezus te leren accepteren. Na enkele maanden dreigt uitzetting naar Finland, het Europese land waar hij na zijn vlucht uit het leger als eerste belandde. Dan is er geen tijd te verliezen. Op 30 juni 2019 ontvangt Akim eindelijk de doop die hij zo wenst! Hij gaat onder water en staat eruit op met een nieuwe naam: Adam. Een naam die spreekt van nieuw leven! Hij krijgt de woorden mee “dit is mijn geliefde zoon”, naar Markus 1:11. Priester Markus moest eens weten…! En Adams gemeente juicht als hij vraagt of ze hem willen opnemen als broer. Een hemels moment!
God leidt Adams leven, ook als hij besluit om níét naar Finland te vertrekken. Hij is er duidelijk over: niemand hoeft bezorgd over hem te zijn. “Pastor, why do you keep asking? I’m happy, I have God.” Pastor, waarom vraag je het steeds? Ik ben gelukkig, ik heb God. En hij wijst naar de Bergrede, die op dat moment aan bod is tijdens de Bijbelstudie. “Happy are those who are sad.” Gelukkig zijn zij die treuren.
“Look here… I’m happy, I have God.”
*Akim is een fictieve naam, uit veiligheidsoverwegingen. Dit getuigenis verscheen eerder op de weblog van Ruard en Eliane Stolper. Zij waren tot augustus 2022 het voorgangersechtpaar van de pioniersgemeente MEER dan BeverWAARD, in Rotterdam. Deze gemeente is één van de projecten van Rijnmond Mission | Verre Naasten, een regionaal mission-samenwerkingsverband van kerken.