De wereld lijkt in brand te staan, als je het nieuws over de vele oorlogen en conflicten volgt. Zo is, volgens het onderzoek van het Peace Research Institute Oslo (PRIO) en Save the Children, het aantal kinderen dat in oorlog of conflictgebieden woont schrikbarend hoog. Op dit moment zou het gaan om 468 miljoen kinderen. Vluchtelingen heb je overal ter wereld. Ook de partner-kerken van Verre Naasten hebben hiermee te maken. Hoe kijkt David Kabaale, coördinator Presbyterian Church Uganda, partner-kerk van Utrecht Mission hier tegenaan?
“Als Presbyterian Church Uganda (PCU) zijn we wat hulp aan vluchtelingen betreft wel wat gewend. Jarenlang hebben we te maken met de gevolgen van geweld en oorlog. En helaas zien we dat de vluchtelingenstroom uit Congo, Zuid-Soedan en Khartoem, de hoofdstad van Soedan, blijft groeien door het aanhoudende rebellengeweld in Congo en de burgeroorlog in Soedan.”
“Onze regering is verantwoordelijk voor het bieden van opvang aan vluchtelingen. Toch gaat het in de realiteit vaak net even anders… Als kerk organiseren we conferenties over vrede en conflictoplossing. Maar we geven ook praktische hulp door bijvoorbeeld voedsel naar de vluchtelingenkampen te brengen. Sommige kampen zijn makkelijk bereikbaar en krijgen daarom hulp van andere organisaties. Maar de slecht bereikbare kampen hebben minder ‘geluk’ en zijn afhankelijk van de steun wij geven. We doen als kerk onze uiterste best om, binnen onze mogelijkheden, hulp te bieden.”
“Hulp geven is heel mooi, maar er zijn ook zorgen. De leiders van de vluchtelingenkampen vertelden ons dat de Verenigde Naties wil stoppen met het geven van voedselhulp omdat ze zich gaan concentreren op de oorlog in Oekraïne. Het voedsel dat wij naar de kampen brengen is met een paar dagen op. Hoe moet het dan? Toch zie ik dat God controle heeft over elke situatie. Hij weet wat er nu gebeurt, en nog gaat gebeuren. Ik zie daarin een God van liefde. Hij zorgt voor Zijn mensen en gebruikt ons om anderen te helpen.”
“Ik ben door God geroepen om mijn naaste lief te hebben. Daarom wil ik Jezus’ liefde tonen in woorden én daden. Vanuit Soedan-Khartoem zijn bijvoorbeeld veel moslims gevlucht. Zij hebben onderdak en voedsel nodig. Voor mij en onze kerk is dit een goede gelegenheid om het evangelie van Jezus Christus met hen te delen. Maar ook tijdens onze conferenties over conflictoplossing kan ik getuigen van Gods wonderbaarlijke liefde. Een dame die hierbij was, bedankte mij voor het onderwijs. Zij vertelde dat ze in haar opvoeding geleerd had om een bepaalde stam te haten. Na ons onderwijs was de haat weg en mocht ze Jezus’ liefde in de praktijk brengen. Toen zij bij de voedseldistributie in het kamp een man van die stam zag, besloot zij hem te helpen. Vanwege zijn handicap zat hij in een rolstoel en werd vaak over het hoofd gezien. Hij was zo dankbaar dat er nu wel aan hem werd gedacht. Wat een wonder!”
Benieuwd naar meer inspiratieverhalen van de wereldwijde kerk? Meld je hier aan voor een gratis abonnement. Je krijgt Naast dan 2x per jaar thuisgestuurd.